Attisch beeldhouwer (Eleutherae ca 500 - ca 430 v. Chr.), wordt waarschijnlijk ten onrechte de leerling van Hageladas genoemd.
Van zijn werken is de Discuswerper door enige copieën bekend (de beste, uit Castel Porziano, in het Thermenmuseum te Rome; de volledigste uit de verzameling Lancellotti). Dit beeld is opmerkelijk om het zeer gecompliceerde motief, dat op evenwichtige wijze is uitgebeeld. Vermaard was zijn groep van Athena (beste copie in Frankfort) en Marsyas (copie in het museum van het Lateraan), waar het karakter der beide figuren op sprekende wijze tot uitdrukking was gebracht. In de Oudheid was vooral de Koe van Myron beroemd. Op dit beeld zijn talrijke epigrammen gemaakt, maar als kunstwerk is het ons onbekend. Myron staat aan het begin van de klassieke periode der antieke kunst.
In zijn werk zijn nog herinneringen aan het vorige tijdperk bewaard. De evenwichtige rust en de grootse opvatting, die de klassieke kunst kenmerken, vindt men bij hem nog niet.Lit.: H. Klöter, M. im Licht neuerer Forschungen, diss. Giessen (i933)i P» E. Arias, Mirone (Firenze 1940).