noemt men gesteenten van verschillende samenstelling, die ontstaan zijn door vergruizing van een aan weerszijden van een min of meer horizontaal breukvlak aanwezig gesteente ten gevolge van een schuivende beweging langs dat vlak, dat dan overschuivingssvlak genoemd wordt. Bij zeer sterke verticale druk ontstaat dan weer een vast gesteente, waarin het oorspronkelijke gesteente via gruis en poeder uitgewalst is tot een structuurloze massa, die ultra-myloniet heet.
Is de druk nog sterker, dan gedraagt zich de uitgewalste massa als een vloeistof, die in de vorm van adertjes in het nevengesteente dringt en ten dele uit gesteenteglas bestaat. Dan wordt gesproken van pseudo-tachyliet, omdat het gesteente dan lijkt op tachyliet, een glasgesteente van bazaltische samenstelling. Ultramyloniet en pseudo-tachyliet behoren tot de verschijnselen der dynamo-metamorphose, (z metamorphe gesteenten).