Engels werktuigkundige (Birmingham 3 Sept. 1728 - Handsworth 17 Aug. 1809), genoot als opvolger van zijn vader in een ijzerwinkel zoveel voorspoed, dat hij reeds in 1754 een grote fabriek van metalen voorwerpen oprichtte en haar van jaar tot jaar uitbreiden kon. In 1762 kocht hij de woeste heide bij Soho, een uur gaans van Birmingham gelegen, en er ontstond weldra een fabrieksstad, welke later 14000 inw. telde.
Ook vond Boulton een middel uit, om gipsornamenten goed en goedkoop te vergulden, alsmede om schilderijen in olieverf na te maken op een mechanische wijze. Daarna vervaardigde hij stoomwerktuigen, doch dit wilde aanvankelijk niet goed gelukken, daar het geschiedde volgens de gebrekkige constructie van Savary. In 1768 bezocht James Watt* de fabriek te Soho, en daarop besloot Boulton zijn eigen pogingen op te geven en de uitvinding van Watt in practijk te brengen. Van 1775-1785 nam de firma Boulton & Watt vijf patenten op haar verbeterde stoommachines. Met het eindigen van het patent in 1800 eindigde ook hun compagnonschap. Bij zijn uitgebreide fabrieken, die reeds aan 3000 personen werk verschaften, voegde Boulton in 1797 een grote ijzergieterij.