dienen voor verticaal transport in gebouwen; hun constructieve uitvoering wordt aangepast aan de verkeersbehoeften binnen het gebouw en omgekeerd wordt de verticale opbouw der gebouwen beïnvloed door de capaciteit der transportinrichtingen. Men denke bijv. aan een kantoorgebouw, waarin op de vijfde verdieping 600 personen werken, die vóór aanvang en na afloop der diensturen binnen tien minuten van, resp. naar de begane grond moeten worden vervoerd; of aan een middelgroot warenhuis, dat dagelijks door twintigduizend bezoekers wordt bezocht.
Vele moderne gebouwen zijn slechts bestaanbaar omdat de verkeersstroom binnen het gebouw mechanisch kan worden verwerkt.Kenmerkend voor een liftinstallatie is, dat een kooi langs vaste geleidingen op en neer wordt bewogen in een schacht met toegangsdeuren op de verdiepingen van het gebouw.
Het gewone type is de stoplift, die alleen bij stilstand van de kooi kan worden beladen of gelost.
De gebruikswaarde van deze liften wordt bepaald door de totale duur van een rit, inclusief de tijd voor het lopen naar en van de lift af en de wachttijd op het voorkomen van de kooi. Bekorting van de totale tijd wordt bereikt door een goede plaatsing van de lift in het gebouw, ruime portalen vóór de liftschacht, brede, mechanisch bediende deuren in de kooien de schachtwanden, vlug aanzetten en remmen, hoge liftsnelheid. Belangrijke bekorting van de wachttijden wordt verkregen door de electrische besturing te voorzien van een verzamelschakeling, waarin alle oproepen van de kooi worden geregistreerd en automatisch door de lift afgewerkt in volgorde van de verdiepingen, die de kooi passeert. Deze denkende liften besparen ritten, dus ook stroom en de passagiers komen sneller aan de beurt.
De stopliften worden bestuurd met een stuurschakelaar, in welk geval een liftbediende nodig is, of met drukknoppen, die aan de buitenzijde van de schacht naast de schachtdeur zijn geplaatst en in de liftkooi, met welke „haal”-resp. „zendknoppen” de passagiers de lift zelf kunnen besturen.
Om de stoplift onafhankelijk van de belasting op de hoogte van de verdieping te doen stoppen is een gelijkstelinrichting nodig, waardoor het remwegverschil wordt verkleind.
Een belangrijk punt is de veiligheid van de lift. De statistieken der Arbeidsinspectie leren, dat ca 50 pct der liftongevallen het gevolg is van klemming tussen kooi en schachtwand, ca 20 pct door neerstorten van personen in de schacht ten gevolge van fouten in de schachtafsluiting en ca 10 pct door kabelbreuk.
Het gevaar ligt dus vooral in het aanwezig zijn in de schacht; de liftbeveiliging is daarom vooral gericht op het beveiligen van de schachttoegangen door het onmogelijk te maken, dat een schachtdeur op normale wijze kan worden geopend als de kooi er niet achter staat en door het eveneens onmogelijk te maken, dat de kooi in beweging kan worden gebracht als niet alle schachtdeuren zijn gegrendeld. Deze beginselen liggen ten grondslag aan het schakelschema en het grendelsysteem der lift. Een tweede belangrijke beveiliging is de vanginrichting, die de kooi op de leibaan moet vastzetten bij te grote daalsnelheid.
Paternosterliften dienen in middelgrote kantoren voor personenverkeer gedurende de bedrijfstijden. Ze lopen continu, maar niet sneller dan 0,25 m/sec. om in- en uitstappen tijdens de beweging mogelijk te maken. Bij deze snelheid passeren op de verdiepingen om de 15 sec één opgaande en één neergaande kooi voor twee personen. Op de spitsuren kunnen te lange wachttijden op een onbezette kooi ontstaan.
Roltrappen dienen voor massavervoer in gebouwen. Ze worden gebouwd met treden voor één persoon en ook met tweepersoonstreden. De snelheid bedraagt meestal 0,5 m/sec of 1800 m per uur. Als dus per meter lengte 2,3 of 4 personen achter elkaar staan worden resp. 3600, 5400 of 7200 personen per uur vervoerd. Bij een snelheid van 0,9 m/sec wordt dit: 6480, 9720 en 12 960. De hellingshoek der trappen is 30 graden, meestal is de hefhoogte niet groter dan één verdiepinghoogte in een gebouw, de grootste, nog toelaatbare hefhoogte is 30 m; op een geheel bezette trap van deze lengte met tweepersoonstreden kunnen 480 personen staan, wat niet zonder gevaar is. Voordelen van de roltrap boven de lift zijn: grote capaciteit, continu bedrijf, geen wachttijden, geen deuren, geen bedieningspersoneel, ruimtebesparing en minder stroomverbruik. De trap kan op en neer lopen, bij storing kan de trap als vaste trap worden gebruikt.
Lit.: F. Spoon, Moderne lifttechniek (Amsterdam 1948); F. A. Annett, Electric Elevators (2de dr., New York 1935); R. S. Phillips, Electric Lifts (London 1939).