is de naam van een vorstelijk geslacht uit Silezië, dat in Duitsland en Tsjechoslowakije bezittingen had. Sedert 1727 was het verheven in de Boheemse, sedert 1773 in de Pruisische gravenstand; in 1846 verkreeg het de Oostenrijkse vorstelijke waardigheid, in 1854 een erfelijke zetel in het Pruisische Herenhuis.
Vermelding verdient:Karl Max, Prins von Lichnowsky, Duits diplomaat (Kreuzenort, Kreis Ratibor, 8 Mrt 1860 Berlijn 27 Febr. 1928), van 1912 tot Aug. 1914 ambassadeur te Londen. Tevergeefs spande hij zich in om een Duits-Engelse entente tot stand te brengen en tijdens Wereldoorlog I schreef hij tegen de politiek der Duitse regering een scherpe memorie Meine Londoner Mission, die in 1918 tegen zijn bedoeling gepubliceerd werd. Zij kostte hem zijn lidmaatschap van het Herenhuis. Na de revolutie van Nov. 1918 werd hij lid van de democratische partij.