Nederlands oudheidkundige (Herwen 23 Dec. 1806 - Leiden 22 Juli 1869), eerst predikant te Nederlangbroek, sedert 1835 verbonden aan het Museum van Oudheden te Leiden. Janssen heeft zich vnl. bezig gehouden met de beschrijving der voorwerpen in de door hem beheerde afdeling van het museum, waarover hij verschillende catalogi en plaatwerken uitgaf, totdat hij in 1868 aftrad om directeur te worden van het Munt- en Penningkabinet der universiteit.
Ook heeft hij in Nederland enige opgravingen gedaan.Bibl.: Gedenkteekenen der Germanen en Romeinen aan den linkeroever van den Nederrijn ontdekt (1836); Grieksche, Romeinsche en Etrurische monumenten van het Museum (1843-1848); Inscriptiones etruscae (1840); Inscriptiones graecae et latinae (1842); Grieksche en Romeinsche beelden en beeldwerk uit het Museum van Oudheden (1849); Grieksche en Romeinsche grafreliëfs uit het Museum (1851); Etrurische grafreliëfs (1854); Beschrijving der terra cotta’s van het Museum (1862); Nederlandsch-Romeinsche dactyliotheek of verzameling der gegraveerde steenen van Romeinsche afkomst in het koninkrijk der Nederlanden gevonden (1844, suppl. 1846).