is de naam van een met de Myrtaceeën verwante plantenfamilie, die in de Tropen 130 soorten omvat, houtgewassen met verspreide bladeren zonder steunblaadjes, 2-sIachtige bloemen met meest 4-6 kelk- en kroonbladen, talrijke aan de basis met elkander vergroeide, vaak ten dele steriele, in de knop naar binnen gebogen meeldraden en een onderstandig, 2-6-hokkig vruchtbeginsel met 1 stijl en van 1 tot veel zaadknoppen in elk hokje, dat uitgroeit tot een vlezige of houtige vrucht met endospermloze zaden.
Het met 40 soorten in Zuid-Amerika voorkomende geslacht Lecythis L. maakt grote dekselvruchten, die verhouten en door de bewoners als potten gebruikt worden. Van vele soorten zijn de zaden eetbaar. Bekender is het geslacht Bertholhlia Humb. et Bonpl., met 2 soorten in Zuid-Amerika, B. exctha H.B. en B. nobilis Miers, eveneens met een houtige dekselvrucht. Het vruchtbeginsel is hier aanvankelijk 4-hokkig, maar de tussenschotten verdwijnen en laten slechts een middenzuiltje over, waaraan de 4 cm lange, 3-kantige, eetbare, olie - en eiwitrijke zaden, in de handel als juvianoten, paranoten, Braziliaanse noten of kokelokos bekend, bevestigd zitten. Verdere bekende geslachten zijn Baxringtonia en Couroupita .
