is een tot de groep der lactoretinen of melksapharsen (z harsen) behorend hars, dat gewonnen wordt uit het melksap van de giftsia, Lactuca virosa L., een een- of tweejarige plant, die nauw verwant is aan de echte slaplant L. sativa L. en tot de fam. der Composieten of Samengesteldbloemigen behoort, en veel voorkomt in Zuid- en Midden-Europa. Vroeger was de inzameling algemeen, thans heeft die alleen nog in de omgeving van Zeil aan de Moezel plaats van in het wild of in kleine cultures groeiende planten.
Aanvankelijk is het melksap wit, maar het wordt spoedig crème en verhardt tot ten slotte donkerbruine koeken. Gebruik: als geneesmiddel, vroeger vooral als diureticum, sedativum en hypnoticum.Lit.: Hegi, III. Flora v. Mitteleuropa (München), VI,2 (1929), p. 1122-1125;Tschirch u. Stock, Die Harze (Berlin 1936), II, 2, p. 1671-1691.
