Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KWARTTOONMUZIEK

betekenis & definitie

is muziek gebaseerd op een indeling van het octaaf in 24 gelijke intervallen (een halvering dus van ieder van de twaalf tonen van de gelijkzwevende stemming).

In 1906 werd kwarttoonmuziek voor het eerst toegepast door R. H. Stein. Meer aandacht heeft de Tsjechische componist A. Häba weten te trekken met zijn opera’s, orkest- en kamermuziek in het kwarttoonsysteem. De pianofabriek Förster vervaardigde kwarttoon-piano’s.

Al spoedig vertoonden zich de bezwaren tegen het kwarttoonsysteem: in theoretisch opzicht, omdat de kwarttonen wel „nieuwe” intervallen opleveren, maar daarbij niet één, die acoustisch een verrijking zou betekenen (bijv. de zevende harmonische, of een terts van groter zuiverheid) en in practisch opzicht, omdat het menselijk oor de nieuwe kwarttoonintervallen schijnt op te vatten als, ja zelfs schijnt te corrigeren tot de bekende samenklanken van ons twaalftonige systeem, zodat er feitelijk geen nieuwe klanksensaties uit gewonnen worden. Dat de bekend geworden kwarttoonmuziek in compositorisch opzicht niet sterk is, mag niet van invloed zijn op de beoordeling van het systeem als zodanig. Andere componisten van kwarttoonmuziek zijn H. Bar til, J. Appleby en G. Rimsky-Korsakoff.

Lit.: A. Häba, Neue Harmonielehre (1927); I. Vyshnegradsky, Manual of Harmony in Quartertones (1933); L. Kallenbach-Greller, Die historischen Grundlagen der Vierteltöne; J. Würschmidt, Viertel- und Sechsteltonmusik (1921).

< >