(Bad-Kreuznach), stad en badplaats in het Duitse Land Rijnpalts met (1951) 30 600 inw. (1939: 28 900; 1945: 25 900), v.w. 56 pct Prot., 40 pct R.K. en 4 pct andersdenkenden, is gelegen op 89 m hoogte aan de Nahe aan een kruispunt van spoorwegen naar Frankfort a.d. M., Kaiserslautern, Keulen en Konstanz.
STADSBEELD.
Kreuznach bestaat uit een Altstadt op de rechteroever en de Neustadt op de linkeroever van de Nahe. De stadskern heeft vele middeleeuwse vakwerkhuizen. Belangwekkend zijn o.m. de Oude Nahebrug met historische brughuizen (1311), de R.K. St Nikolauskirche (1266), de Evang. Paulus Kirche (1310-1332) en het historische Fausthaus. Het zgn. Badeinsel vormt een eiland in de Nahe, waar zich de in 1478 ontdekte baden bevinden. Het zijn ijzerhoudende bronnen, waarvan het water gedronken wordt, of zwakke minerale bronnen, die veel worden aangewend ter genezing van scrophuleuze ongesteldheden en chronische huiduitslag. Hierdoor is er veel vreemdelingenverkeer. De stad heeft enige industrie (zoutziederij — Kreuznacher Moederloog —, optiek, machinebouw, leder, chemische producten en filtreerapparaten). Voorts zijn er fabrieken voor mousserende wijnen. Wijn- en graanhandel worden op grote schaal gedreven. Kreuznach bezit o.m. een hogere landen wijnbouwhogeschool. 1 km ten Z. der stad liggen de zoutmijnen Karlshalle en Theodorshalle.
GESCHIEDENIS.
Kreuznach komt onder de naam Cruciniacum reeds voor in 819. In de oorlogen der 17de eeuw werd het meermalen geplunderd en verwoest. In 1689 deden de Fransen er het kasteel Kauzenberg in de lucht vliegen. In Wereldoorlog II werd Kreuznach zwaar beschadigd.