in het Westduitse land Rijnland-Palts, op 235 m hoogte aan de westelijke helling van het Haard t-gebergte gelegen, telt (1950) 62 400 inw. (1939 65 900; 1945 44 000), van wie (1946) 64 pct Evang., 33 pct R.K. en 3 pct andersdenkenden. De stad vormt een kruispunt van spoorwegen doordat vijf dalen bij de stad te zamen komen.
Kaiserslautern vormt zodoende de verbinding tussen Rijn en Saar. Behalve als industrie- en handelsstad (o.m. naaimachines, spinnerijen, meubelen, vruchten- en houthandel, spoorwegwerkplaatsen) is Kaiserslautern een belangrijk centrum van onderwijs en cultureel leven. De Gothische kerk (13de eeuw) is een van de oudste hallenkerken in Z.W.-Duitsland. De St Martinskirche (14de eeuw) was oorspronkelijke een Franciscanenklooster. In 1849 was Kaiserslautern het middelpunt van de voorlopige democratische regering in de Palts. De oorsprong van Kaiserslautern gaat terug tot de Merovingische tijd.
Frederik Barbarossa liet er in 1152 een paleis bouwen (in 1703 verwoest). In de volgende eeuwen leed de stad zeer onder de voortdurende oorlogen in dit gebied (Kroatensturm 1635, Spaanse Successieoorlog 1701-1713, 1ste Coalitieoorlog 1792-1797), zodat in 1800 Kaiserslautern nog maar 3000 inw. telde. Na 1870 gaat het inwonertal snel omhoog tot aan Wereldoorlog II, waarin de stad wederom zwaar geteisterd wordt. Het aantal gebouwen en woningen (1939 = 100 pct) bedroeg in 1945 68, resp. 72 pct, in 1950 78, resp. 84 pct.