Noordbrabantse gemeente van 3509 ha met (1950) 5125 inw., van wie (1947) 64 pct Prot., 35 pct R.K. en 1 pct andersdenkenden. Zij wordt begrensd door het Hollandsch Diep en heeft een kleibodem, waarop akkerbouw wordt uitgeoefend.
Ook vindt men er enige nijverheid (o.m. vlas, houtzagerijen, scheepsbouw en zuivel). Voorts is er een ambachtsschool. De gemeente bevat de stad Klundert (1947: 2475 inw.), een deel van het dorp Moerdijk (395) en de gehuchten Noordschans, Tonnekreek, Lochtenburg en Noordhoek (ged.).Het stadje Klundert aan de Keene heeft zijn ontstaan te danken aan prins Willem I, die in 1583 het dorp Niervaart met wallen en grachten omringde en een stedelijk bestuur gaf. In 1793 werd de plaats door von Kropff tegen de Fransen onder Dumouriez verdedigd. De wallen van de vesting zijn gedeeltelijk gerestaureerd. Bij de bevrijding op 5 Nov. 1944 werd de door beschieting reeds zwaar gehavende plaats door de Duitsers in brand gestoken.
Het in 1621 door prins Maurits gestichte monumentale raadhuis wordt (1951) gerestaureerd. „De Princenhof”, oud jachtslot van prins Maurits, wordt verbouwd tot Prot. Chr. rusthuis.
Lit.: D. A. K. v. d. Zande, Een kijkje in K. in den zgn. Franschentijd (Zevenbergen 1892); G. J. Heymeyer e.a., Niervaart Gedenkboek (Nijmegen 1939)