(travertijn) is een poreuze, gekristalliseerde neerslag van calciumcarbonaat (CaC03) uit bronnen en water, waarin calciumbicarbonaat Ca(HC03)2 is opgelost en waaruit C02 ontsnapt. In druipsteengrotten wordt de afzetting druipsteen genoemd.
Vindt de afzetting aan de oppervlakte plaats, dan spreekt men van kalksinter of travertijn. Overal waar water door kalksteen gestroomd heeft en voor de dag komt, kan travertijnvorming optreden. Een eigenaardigheid van travertijn-afzettingen is, dat zij gewoonlijk door richels bedekt zijn die de oppervlakte in talrijke sikkelvormige kommetjes verdelen, waarin bronwater staat en waar overheen het bronwater omlaag sijpelt. In die kommetjes leven wieren, die de vrijgekomen koolzuur assimileren en meehelpen aan de bouw van de travertijn.