Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Juni-oproer

betekenis & definitie

arbeidersoproer te Parijs op 23-26 Juni 1848. De aanleiding was, dat de Nationale Vergadering bevolen had de Nationale Werkplaatsen, die het Voorlopig Bestuur op voorstel van het socialistisch lid daarvan, Louis Blanc, had opgericht, te sluiten, waardoor de werklozenuitkeringen ophielden.

De oorzaak er van was gelegen in de ellende, waarin de Parijse arbeidersbevolking verkeerde en in het volstrekte onvermogen der bourgeoisie om zich in de volksmentaliteit in te denken. Het oproer woedde in de oostelijke wijken: op bevel van de minister van Oorlog, generaal Cavaignac, hadden de troepen zich naar de westelijke wijken teruggetrokken, om daarna de opstandelingen als in een geregelde veldslag te kunnen verslaan. Als leden van de Nationale Garde waren de arbeiders gewapend. Leiders hadden zij niet: Blanqui zat in de gevangenis en Blanc keurde de opstand af. Op 24 Juni kreeg Cavaignac dictatoriale volmacht van de Vergadering door zijn benoeming tot Hoofd van het Uitvoerend Bewind. Stap voor stap wonnen de troepen terrein op de rechter Seine-oever, terwijl in het Zuiden het Pantheon veroverd werd. 25 Juni werd monseigneur Affre, aartsbisschop van Parijs, die zich tussen de strijdenden wierp, gedood: vermoedelijk door een kogel van een soldaat.

Op 26 Juni was de Faubourg St Antoine geheel omsingeld en het verzet gauw gesmoord. Als getal der doden werd officieel opgegeven 1460, maar het bedroeg zeker vele duizenden meer. Het getal der gearresteerden bedroeg meer dan 15000. Velen van hen werden op beestachtige wijze mishandeld, 4000 gedeporteerd naar Algiers. Blanc werd door de Nationale Vergadering als opruier in staat van beschuldiging gesteld en vluchtte naar Engeland. Gevolg van het Juni-oproer was, dat de Revolutie van 1848, sneller dan anders het geval geweest was, tot reactie oversloeg. Daaruit kwam weer het Tweede Keizerrijk voort.Lit.: K. Marx, Die Klassenkàmpfe in Frankreich, 1848 bis 1850 (Hamburg 1850. Mit Einleitung v. Friedr. Engels. Berlin 1895) ; G.

Renard, La république de 1848 (dl IX v. Histoire socialiste 1906); Charles Schmidt, Des ateliers nationaux aux barricades de juin (Collection du Centenaire 1948); Idem, Les journées de juin 1848 (Paris 1926).

< >