Frans dichter (Montevideo i6Jan. 1884), eigenlijk een Zuidamerikaan van Baskische origine, vindt in de pampa’s van zijn geboorteland de hem passende atmosfeer voor zijn cosmische poëzie. Zijn drama Bolivar (1936) is een hymne aan de vrijheid, die hij ook bezong toen het land van zijn heimwee zuchtte onder de bezetting: Poèmes de la France malheureuse, 19391942 (Neuchâtel 1943).
Fantasie en poëtische sfeer vindt men ook in zijn romans en verhalen: Le Voleur d’Enfants (1926) of L’Enfant de la Haute Mer (1931), maar niet minder in zijn theaterwerk zoals Schéhérazade (1949).DR R. WIARDA
Bibl.: Poëzie : Poèmes de l’humour triste (1919) ; Poèmes (1919) ; Débarcadères (1922); Gravitations (1925); Le Forçat innocent (1930); Les Amis inconnus (1934); La Fable du Monde (1938); Oublieuse (1949). Romans en verhalen: L’Homme de la Pampa (1923); Le Survivant (1928); L’Arche de Noé (1938); Le petit Bois (1942). Toneel: La Belle au Bois (1932); Robinson (1948); Le Voleur d’Enfants (1948). Souvenirs: Boire à la Source (1933); Premiers pas de l’Univers (1950).
Lit.: Chr. Sénéchal, J. S., poète de l’univers intérieur (1939); Cl. Roy, J. S., in de serie Poètes d’aujourd’hui (1944).
