Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Joshua REYNOLDS

betekenis & definitie

Sir, Engels schilder (Plympton 15 Juli 1723 - Londen 23 Febr. 1792) maakte grote naam als portretschilder van de Engelse society. Als eerste voorzitter van de Royal Academy (1768) had hij grote invloed op het schildersonderricht; uit de voordrachten (Discourses) die hij voor dit college hield, leert men de toen heersende mening over de schilderkunst kennen.

Na een leertijd van twee jaar bij Thomas Hudson in Londen, waar hij weinig nieuws leerde, en 5 jaar hard werken in zijn geboortestreek Devonshire, reisde hij in 1749 op het schip van Commodore Keppel naar Italië. In Rome onderging hij de invloed van Michelangelo* en Raphael*, maar belangrijker was zijn streven om de kleur der Venetianen (Correggio*, Titiaan*) te evenaren, hetwelk leidde tot experimenten waardoor zijn verven later niet zelden slecht houdbaar bleken. Na 4 jaar keerde hij naar Engeland terug en vestigde zich voorgoed in Londen, waar hij weldra met opdrachten werd overstelpt. Hij was bij uitstek een gezelschapsmens, behoorde tot de beste intellectuele kringen van die dagen en was in 1764 een der oprichters van de Literary Club van dr Johnson*. Zijn gezonde levensvreugde en zijn liefde tot de schilderkunst spreken uit al zijn werk, dat verder gekenmerkt wordt door grote natuurlijkheid, directheid en — vooral in de kinderportretten — innigheid. Zijn notitieboeken, die van 1755 tot 1789 in een vrijwel ononderbroken reeks bewaard zijn gebleven, hebben een intensieve studie van alle details van zijn leven en werk mogelijk gemaakt. Zijn werk treft men aan in vrijwel alle particuliere en openbare collecties in Engeland, doch wordt daarbuiten zeer spaarzaam gevonden (Vierhouten, coll, van Beuningen: portret van Martha Ray, 1779) (z ill.: Groot-Brittannië VI). AR. SCHIPPERS

Bibl.: The Works of Sir Joshua Reynolds Knt, 2 vols. (1797); Sir Joshua Reynolds’ Notes and Observations on Pictures etc., ed. W. Cotton (London 1859); Letters of Sir Joshua Reynolds, ed. F. W. Hilles (Cambridge 1929).

Lit.: J. Northcote, Memoirs of Sir J. R. etc. 2 vols. (London 18i3-15); C. R. Leslie and Tom Taylor, Life and Times of Sir J. R., 2 vols (London 1865); Braves en Coonirs, R., 4 din (London 1899-1901); W.

Armstrong, R. (1905, Duitse vert. 1907); M. Osborn, R. (1908); A. Dayot, R. (Paris 1931); F. Ruttex, J. R. (1933); J. Steegmann, Sir J.

R. (London 1933); C. H. Collins Baker and M. R. James, English Painting (London 1933); F. H.

Hilles, The Lit. Career of Sir J. R. (Cambridge 1936); Catalogue Sir J. R.’s Loan Exhib. at 45 Park Lane, Notes by E. K. Waterhouse (1937); E.

K. Waterhouse, R. (1941).

< >