Duits-Boheems schrijver (Trautenau, Bohemen, 3 Apr. 1903), studeerde te Praag letteren, maakte reizen naar Zweden en Griekenland en was jong als publicist werkzaam. Hij gold als een der meest belovenden onder de jongeren, maar in 1936 werd hem, die steeds geijverd had voor de vrede tussen de volken van Bohemen, het publiceren verboden.
Na Wereldoorlog II vestigde hij zich te Göppingen in Schwaben.Bibl.: (Voornaamste werken): Lyriek: Singende Welt (1929); Gedichte ( 1949). Drama: Wallenstein (1934) ; Der goldene Klang (1935) Novellen: Aus dem Riesengebirge (1929) ; Die purpurne Handschrift (1947); Der Regenbogen (1947). Romans: Hus im Exil (1931); Die Knaben und der Fluss (1934); Die grosse Glut (1935).