(Toruba, Jarriba), voormalig negerrijk in West-Afrika, thans in de Britse kolonie Nigeria, telt op ruim 48 000 km2 ca 3 000 000 inw. Het is een savannelandschap, in het N. en N.W. bedekt met heuvelruggen (ca 1000 m hoog).
De Joroeba, een Soedannegerstam, wonen in versterkte steden (o.a. Ibadan en Abeokoeta) bijeen en bestaan van de landbouw. De steden, oorspronkelijk ontstaan ter beveiliging tegen slavenjachten, werden langzamerhand middelpunten van kleine rijken. De hoofdstad, Ojo, had ca 40 000 inw. De voornaamste handelsplaats is Ibadan. Nadat veel onderlinge strijd de krachten had verzwakt, gelukte het de Britten het gebied in 1892 te onderwerpen.
Het Engelse bewind in de moderne tijd volgt de door lord Lugard ingevoerde methode van indirect bestuur, waarbij de bestaande hoofden zijn ingeschakeld. Bovendien hebben de onderdelen van Nigeria, dus ook Joroeba, een volksvertegenwoordiging gekregen, waarin de inheemsen de meerderheid vormen.Christendom en Islam zijn bij de Joroeba doorgedrongen, maar de meerderheid houdt nog vast aan de oude religie, met vele goden, aan sommigen van wie vroeger wel mensenoffers gebracht werden.
Lit.: A. B. Ellis, The Yoruba-speaking Peoples of the Slavecoast of W. Africa (London 1894); Sir Alan Burns, History of Nigeria, 4de dr. (London 1948).