Engels schrijver van romans en toneelstukken (14 Aug. 1867 - 31 Jan. 1933), studeerde te Harrow en Oxford. Na een reis om de wereld begon hij in 1895 te schrijven.
Zijn eerste werken (From the Four Winds, Jocelyn, Villa Rubein) zijn later door hem uit de circulatie genomen, zodat zijn eigenlijke debuut in 1901 valt met vier verhalen. In 1904 begint hij met The Island Pharisees een grote reeks romans, waarin zijn belangrijkste eigenschappen als schrijver steeds sterker naar voren treden: zijn lyrische beschrijvingskunst en zijn ironische en satirische behandeling van de toenmalige sociale problemen. In 1906 verscheen The Man of Property, het eerste deel van een comédie humaine, The Forsyte Saga, spelende onder de laat-Victoriaanse betere standen (upper middle class) in Engeland. Dit werk bracht hem grote roem en is van belang door de sociologische en cultuurhistorische achtergrond der personages.
Deze kroniek van het leven in bepaalde kringen voor Wereldoorlog I werd later gevolgd door A Modern Comedy, die dezelfde familie beschrijft na 1918. Galsworthy heeft een bijzonder groot oeuvre geschapen, waarvan een voornaam deel wordt gevormd door zijn toneelstukken, die bijna alle een sterk sociale inslag hebben. Strife (1909) behandelt een arbeidsgeschil; Justice (1910) , een critiek op het gevangeniswezen, had veel invloed op de verbetering van strafmethodes; The Skin Game (1920) wordt uitgevochten tussen een industrieel en een aristocraat; in Loyalties (1922) is het probleem Jood-Christen op bijzondere wijze belicht. Galsworthy poogde strikt neutraal te blijven, maar zijn aristocratische levenshouding is in al zijn werken goed merkbaar. Onder invloed van Toergenjew en de Maupassant maakte hij zich een vlotte schrijftechniek eigen, die hem in staat stelde zijn bedoelingen op een sympathieke, eenvoudige, niet op effect berekende wijze te realiseren.
In 1932 ontving hij de Nobelprijs voor Letterkundej. w. HOFSTRA
Bibl.: behalve het reeds genoemde: Romans: Fraternity (1909); The Patrician (1911); The Inn of Tranquillity (1912); The Dark Flower (1913); The Freelands (1915); Caravan (1925); Beyond (1917); Saints Progress (1919); On Forsyte Change (1930); Maid in Waiting (1931); Flowering Wilderness (1932); Over the River (1933); De „Saga” bestaat uit: The Man of Property (1906), in Chancery (1920) en To Let (1921), metals tussenspelen: Indian Summer of a Forsyte (1918) en Awakening (1920); A Modern Comedy uit: The White Monkey (1924), The Silver Spoon (1926) en Swan Song (1928), metals tussenspelen: A Silent Wooing (1927) en Passers By (1927). Toneelstukken: The Silver Box (1906); Joy (1907); The Little Dream (1911); The Pigeon (1912); The Eldest Son (1912), The Fugitive (1913); The Mob (1914) ; The Little Man and other Satires (1915); A Bit o’Love (1915) ; Foundations (1917); A Family Man (1921); Windows (1922); Old English (1924); The Forest (1924) 5 The Snow (1925); Escape (1926); The Roof (1929). Gedichten: Verses New and Old (1926). Essays en novellen: A Motley (1910); A Sheaf (1916) ; Five Tales (1918); Another Sheaf (1919); Tatterdemalion (1920); Captures (1923); Castles in Spain and Other Screeds (1927); The Way to prepare Peace (1927); The Burning Spear (1919); Letters 1900-1932 (London 1934).
Lit.: S. Kaye-Smithe, J. G. (New York 1916); André Chevrillon, Trois Etudes anglaises (1924); L. Schalit, J.
G. (London 1929); Natalie Croman, J. G., a study in continuity and contrast (Cambridge, Mass., 1933); H. Ould, J. G. (1934) 5 H.
V. Marrot, A. Bibliography of the works of John G. (1928); Idem, The life and letters of J. G. (1935); O.
F un ke in Wege u. Ziele (1945).