Engels financieel deskundige (1780-Londen 24 Oct. 1849), werkte aanvankelijk in Bengalen als hulpheelmeester. Van 1802-1813 was hij als vennoot in een bank te Calcutta opgenomen.
Hij maakte er fortuin en keerde naar Engeland terug. In het vraagstuk, op welke wijze de uitgifte van bankbiljetten moest worden beperkt koos hij duidelijk stelling en propageerde, met Tooke en Wilson, het „Banking Principle” (z bankbiljetten).Bibl.: On the Regulation of Currencies (1844) en enige artt. in de „Quarterly Review”.
Lit.: Mill, Principles of Political Economy (1848), Book III, Ch. XXIV; Economist, 28 Sept. 1844.