Nederlands rechtsgeleerde (Blokzijl 17 Apr. 1857 - Doorn 10 Mrt 1921), was van 1895-1910 hoogleraar te Amsterdam in het burgerlijk recht. Hij was in de eerste plaats docent en door zijn methode van onderwijs en mede door zijn, niet talrijke, tijdschriftartikelen heeft hij een diepgaande en verstrekkende invloed uitgeoefend op de generatie van zijn leerlingen, tot wie Scholten*, Meyers*, Van Oven, Van Kan* en Van Brakel behoren, zowel in de richting van het verbreken van formalisme en legisme en nauwere verbinding van de rechtswetenschap met de rechtspraak, als van historische verdieping.
Bibl.: De Romanorum legibus sumptuariis, diss. 1883; Dwaling bij overeenkomsten naar Nederlandsch recht., diss. 1888; De maatschappelijke beteekenis van het burgerlijk proces (Diesoratie 1906); Rechtskundige Opstellen, uitgeg. door Paul Scholten (1921).
Lit.: E. M. Meijers, Levensber. Maatsch. d. Nederl. Letterk., 1921-1922.