eiland voor de noordkust van Nieuw-Guinea, in de Geelvinkbaai. De hoogste toppen van het eiland komen tot 1000 m.
Het aantal inw. zal ca 20 000 bedragen. De zuidkust is dichter bevolkt dan de aan zware golfslag blootstaande noordkust. Hier liggen ook enkele grote kampongs, waarvan Seroei, de bestuurs- en zendingspost, de voornaamste is. De bevolking vertoont hier overeenkomst met de Papoea’s van Waropen, een landstreek aan de bovengenoemde baai. Aan de noordkust wonen veel Biakkers, afkomstig van het hoofdeiland van de Schouteneilanden. Het voornaamste volksvoedsel is de sago; vis geeft hierop een aanvulling.
Copal is het belangrijkste uitvoerproduct; de Agathis- bomen die deze harssoort leveren treft men over het gehele eiland aan. In Seroei is potten- en pannenbakkerij.
