Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jan MUSCH

betekenis & definitie

Nederlands toneelspeler (Amsterdam 22 Dec. 1875), ging in 1892 aan het toneel bij reizende toneelgezelschappen; verbond zich in 1899 bij de Ned. Tooneelvereeniging, waar hij in 1903 de hoofdrol in een Duitse klucht ,,’n Avond uit” met zoveel verve en fantasie speelde, dat hij van die tijd af drager werd van vele kluchten en blijspelen, waarmee hij naam maakte.

Echter ook in vele ernstige rollen bleek zijn begaafdheid en veelzijdig talent (Adam in De Paradijsvloek van Laudy; De Vrek van Molière; De Wijze Kater van Heyermans; De Spaansche Brabander van Brederode; Jago in Othello en Puck in Midzomernachtsdroom van Shakespeare). In 1908 ging hij op tournee naar Ned.-Indië, waarna hij in 1909 door dr Willem Royaards werd geëngageerd, onder wiens leiding hij gelegenheid kreeg zijn grote gaven als Vondelspeler te tonen. In 1915 verbond hij zich bij de Haghespelers en de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel en in 1916 bij de Tooneelvereeniging van H. Heyermans.

In 1919 nam hij met A. van der Horst de leiding op zich van Het Schouwtooneel, na de opheffing hiervan stichtte hij het Gezelschap Jan Musch. Sinds 1938 trad hij slechts op als voordrachtskunstenaar; in 1952 nam hij afscheid van het toneel in De Spaanse Brabander.Lit.: F. Kramer, J. M. (1926).

< >