Nederlands architect (Dor-drecht 2 juli 1784 Amsterdam 2 Dec. 1834), bracht, daartoe in staat gesteld door een stipendium van Lodewijk Napoleon, 7 studiejaren door in Frankrijk en Italië; in 1809 werd hij leerling van Le Bas aan de Ecole des Beaux Arts te Parijs. In 1816 werd hem de verbouwing van het Koninklijk Paleis te ’s-Gravenhage (Noordeinde) opgedragen nadat hij reeds eerder — met Z.
Reyers — was belast met het verbouwen van het paleis Soestdijk. In 1818 werd hij leraar aan de Artillerieschool te Delft, in 1820 stadsarchitect te Amsterdam. Hier bouwde hij het Paleis van Justitie en, met T. F.
Suys, de Nieuwe Evangelisch-Lutherse kerk. IR F. E. WILMER