Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Isaac CASAUBON

betekenis & definitie

of Casaubonus, filoloog, (Genève 18 Febr. 1559 - Londen 1 Juli 1614), volgens Scaliger de grootste geleerde van zijn tijd en die, zoals hij zei, beter Grieks kende dan hij zelf, studeerde te Genève en werd er in 1582 hoogleraar in de Griekse taal, in 1596 te Montpellier; hij volgde 2 jaar later een uitnodiging van Hendrik IV naar Parijs, waar hij, in plaats van het toegezegde hoogleraarsambt, dat hem uit godsdiensthaat geweigerd werd, de betrekking van bibliothecaris ontving. Hoewel de Protestanten hem ten laste legden, dat hij naar de zijde der R.K. kerk overhelde, gevoelde Casaubon zich na het vermoorden van Hendrik IV (1610) te Parijs zo onveilig, dat hij een uitnodiging van koning Jacobus I van Engeland gaarne aannam, en aldaar in gunstige omstandigheden zijn letterkundige werkzaamheden voortzette.

Talrijk zijn zijn uitgaven van antieke auteurs, zijn hoofdwerk is de editie van Athenaeus (1597-1600; 8ste dr. 1840), van Polyaenus leverde hij de editio princeps (1589). Vaak herdrukt is zijn diepgaande studie De Satyrica Graecorum poësi et Romanorum Satira (1605). Zijn brieven, eerst door Gronovius (1638) verzameld, zijn later vermeerderd en uitgegeven door Van Almeloveen (1709).Lit.: Van Almeloveen, Vita Casauboni, in bekorte vorm achter Rombach’s uitgave van De Satyrica poësi (Halle 1774), blz. 401 vlgg. met bibliogr.; M. Pattison, I. Casaubon (2de dr., Oxford 1892); J. J.

Nazelle, I. Casaubon, sa vie et son temps (Paris 1897).

< >