(Oudperzisch: Virkana = wolfsland) is een reeds in de Oudheid bekend gewest van Perzië en omvatte het Iandschap aan de zuidkust van de Kaspische Zee, dus ten N. van het Elboersgebergte en de hedendaagse meest door nomaden bewoonde Perzische provincie Masenderan en lag tussen het voormalige Medië ten Z.W. en Parthië ten O. Behalve de lage kuststreek was het land vrij woest, de dalen leverden graan, ooft en wijn.
Alexander de Grote onderwierp het in 330 v. Chr. De Parthen veroverden het land in 240 v. Chr. In het oude Perzië stond het land onder een eigen satraap en deelde geheel in de lotgevallen van dit rijk, met uitzondering van een klein tijdperk, waarin het onder heerschappij van eigen kondigen zijn onafhankelijkheid handhaafde en meermalen die der Parthen bedreigde.