(= hoge rug), gebergte in het Westduitse land Rijnpalts, wordt door de Rijn van de Taunus, door de Moezel van de Eifel, door de Nahe van het Paltser bergland gescheiden en vormt een breed, tot 600 m hoog plateau van devonische leisteen en grauwacke, waarin zich kwartsietruggen verheffen, die alle van het Z.W. naar het N.O. lopen, o.a. Osburger Hochwald (tot 669 m), Idarwald (tot 762 m), Schwarzwalder Hochwald (met de hoogste top van de Hunsrück: de Erbeskopf, 816 ra), Errwald (tot 695 m), LützelSoon (tot 603 m) en Soonwald (tot 644 m).
Al deze ruggen zijn met prachtige bossen bedekt, vnl. uit loofhout bestaande. De dalranden aan de Nahe, Moezel en Rijn zijn steil, die aan de Saar zachter afhellend. Op de steile dalhoogten, vooral aan de Rijn, vindt men talrijke kastelen (Rheinstein, Stolzenfels) en burchtramen. Het plateauklimaat is ruw en regenrijk. In de beschutte lagere streken gedijen ooft en wijn. Het gebergte levert ijzerertsen, agaten (Oberstein en Idar, (z ook agaat) en in het Z. steenkolen (tussen Ottweiler en Saarbrücken).
Ten tijde der Romeinen leidde een straatweg over het gebergte van de Rijn naar Trier. Tegenwoordig wordt het aan alle zijden door spoorwegen ingesloten.