(van Grieks: όλoς, holos = geheel) is de wijsgerige leer, speciaal van wijlen de Zuidafrikaanse staatsman generaal J. C.
Smuts*, dat de wereld minder bestaat uit een mechanisch continuüm dan wel uit een groot aantal gehelen, waaronder verschillende trappen of niveau’s te onderscheiden zijn, zoals atomen en moleculen, levende organismen, persoonlijkheden, gemeenschappen. Daarbij wordt het geheel telkens opgevat als meer zijnde dan de som der delen en het gevolg als meer inhoudende dan de oorzaak, waarmee men scheppende werkzaamheid hoopt te kunnen verklaren. Verwant is het „emergent evolutionism”, dat een verklaring wil geven van het ontstaan van bewustzijn in de wereld, van G. Lloyd Morgan (Life, mind and spirit 1926) en het neo-vitalisme van H. Driesch*.Lit.: J. C. Smuts, Holism and Evolution (1926); F. Alverdes, Kausalität, Finalität u. Ganzheit (Acta Biotheoretica 3, 1937); L. v. Bertalenffy, Theoretische Biologie (1943); A. Meyer, Holistische Antikritik von Mechanismus und Vitalismus (Acta Biotheoretica 1, 1935); Idem, Hauptgedanken des Holismus (t.a.p. 5, 1940).