Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HOENSBROEK

betekenis & definitie

Limburgse gemeente (Ned.) van 886 ha, telt (1949) 16859 inw., onder wie 76 pct R.K., 20 pct Prot., en 4 pct zonder kerkelijke gezindte. Op de lössbodem wordt landbouw bedreven.

De staatsmijn Emma ligt ten dele in de gemeente. De bevolking bestaat merendeels uit mijnwerkers; de industrie omvat voorts metaalnijverheid. De plaats Hoensbroek (1947: 8825 inw.), met een 13de-eeuws kerkje, is uit een landbouwdorp gegroeid en wordt door de mijnspoorweg Heerlen - Brunssum doorsneden. Bij het dorp is het kasteel Hoensbroek. De hoge ronde toren dagtekent nog uit de Middeleeuwen, overigens is het kasteel 17de-eeuws en is thans een R.K. inrichting voor sociaal werk.Lit.: H. A. Beaujean, Gesch. v. Hoensbroek en omgeving (Heerlen 1949).

< >