is een Vlaamse taalgrensgemeente in de Belgische provincie Brabant, aan de IJse, op golvende leembodem (1986 ha) met vooral druiventeelt in broeikassen (13000, op 182 ha), die de plaats de naam „glazen dorp” hebben bezorgd. Die teelt werd hier ingevoerd door de gebr.
Sohie in 1869. Op Hoeilaarts gebied liggen een deel van het Zoniënwoud, met de oude kapel Welriekende (1477), een rijksarboretum (1897) en een paardenrenbaan (1889). Inw. (1943) 6330. Te Groenendaal werd in 1304 een kluis gesticht, die aldra Augustijner priorij werd, zich in 1417 bij de Windesheimer congregatie aansloot en verscheidene beroemdheden herbergde, o.w. Jan van Ruysbroeck, de ware stichter, en Karel V. De abdij werd opgeheven door Jozef II en bijna geheel vernield in 1796. De priorswoning (1794) is nu een restaurant; de vijvers bestaan nog.Lit.: V. de Buck, Het christelijk H. (Brussel 1855); E. Bartholeyns, Groenendael (Brussel 1913).