L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Kruisbloemigen (Cruciferen*). Het telt in het oostelijke gedeelte van het mediterrane gebied 24 soorten en onderscheidt zich door verspreide, enkelvoudige, vrijwel ongesteelde bladeren, grote, welriekende bloemen, waarvan de 2 zijdelingse kelkbladen aan de voet verdikt zijn en de stempel uit 2 rechtopstaande, aan de rugzijde vlakke plaatjes bestaat, en lange hauwen met 1-nervige kleppen. Als sierplant komt in Nederland voor: H. matronalis L. (nachtviolier of damastbloem), een bijkans meterhoge 2-jarige of overblijvende plant met een onbehaarde of door vertakte haren ruwe stengel, ei- tot lancetvormige, toegespitste getande bladeren, lilakleurige, rode of witte bloemen met omgekeerd eivormige bloembladen en tot i dm lange afstaande hauwen, zo ook H. tristis L. (rouwviolier), een 2-jarige plant met toegespitst eironde, nagenoeg gaafrandige bladeren en smalle, slap afhangende, fletsgele bloemblaadjes met paarse aderen.
De voortplanting geschiedt door zaden. Deze ontwikkelen zich, in halfwarme bak gezaaid, voorspoedig, zodat zij nog in dezelfde zomer tot bloeibare planten opgroeien.
