is een zeer merkwaardige fossiele vogel, die tijdens de Krijtperiode in Kansas (V.S.) geleefd heeft en dus één der oudste vogels is, die wij kennen. Hij had zowel in de onder- als in de bovenkaak een groot aantal scherpe tanden.
De Hesperornis, die meer dan 1 m lang was, kon niet vliegen; hij had zelfs in het geheel geen vleugels. Uit de bouw van de beenderen van de poten kan worden afgeleid, dat hij een echt waterdier was dat behendig kon zwemmen en duiken, maar dat niet kon lopen en op het land even hulpeloos was als de hedendaagse duikvogels, waarmee het in algemene lichaamsvorm ook grote overeenkomst moet hebben vertoond. Het was een zeevogel, die zich met vis voedde. Hesperornis leefde gelijktijdig met Ichthyornis* en bevolkte de zeekust waarschijnlijk in even groten getale als dat tegenwoordig het geval is met de pinguïns in het Zuidpoolgebied en de alken in het hoge Noorden.
