Ritter, Oostenrijks geschiedschrijver (Wenen io Nov. 1878), was van 1912-1917 buitengewoon en daarna tot 1922 gewoon hoogleraar te Graz, vervolgens te Wenen. Van Nov. 1929 tot Sept. 1930 was hij minister van Onderwijs in het ministerie-Schober.
Als Grootduits historicus vertoont hij een interessante en menigmaal zeer geslaagde reactie tegen de 19de eeuwse historiografie. Zijn hoofdwerk is Metternich, der Staatsmann und der Mensch (2 dln, 1925), waarin hij een billijker beschouwing over persoon en werk van de kanselier uit de Restauratietijd verschaft.Bibi. o.a.: Die Beziehungen von Staat und Kirche in Oesterreich während des Mittelalters (1904); Der staatl. Exporthandel Oesterreichs von Leopold I. bis Maria Theresia (1907); Oesterreichische Staatsverträge: Niederlande (dl I, 1912); Wallensteins Ende (1920); Das Oesterreichische Kaisertum und das Ende des Heil. Rom. Reichs 1804-1806 (1927); Quellen zur deutschen Politik Oesterreichs, 1859-1866 (5 dln, 1934-1938); Deutsche Einheit. Idee und Wirklichkeit vom Heiligen Reich bis Königgrätz (4 dln, I935_I942); Wien und Versailles, 1692-1697 (1944); Geist und Gesch. vom deutschen Humanismus bis zur Gegenwart (2 dln, 1950-1951).
