Ritter, Beiers politicus (Weissenburg 29 Nov. 1862 - München 30 Juni 1934), werd in 1895 minister van Binnenlandse Zaken. Tijdens de onderdrukking van de bolsjewistische opstand (z Beieren, geschiedenis) kwam hij aan het hoofd van een zuiver rechts ministerie (Mrt 1920), dat weldra in een scherp conflict met de Rijksregering kwam over de rechtsgeldigheid in Beieren van de uitzonderingswet ter bescherming van de republiek.
Von Kahr weigerde nl. de antirepublikeinse vrijkorpsen in Beieren te ontbinden, zoals die wet eiste. Als gevolg daarvan trad hij af op ii Sept. 1921. Maar 26 Sept. 1923 verleende het kabinet-Knilling von Kahr opnieuw dictatoriale volmacht, wat tot een open breuk met Berlijn leidde. .Voor de nacht van 8/9 Nov. 1923 beraamde Hitler een staatsgreep, dacht van von Kahr’s steun zeker te wezen. Op het laatste ogenblik deinsde deze echter terug en de Putsch mislukte. 18 Febr. 1924 trad von Kahr nu af. Van 16 Oct. 1924 31 Dec. 1930 was hij voorzitter van het administratief gerechtshof. Toen de nationaal-socialisten op 30 Juni 1934 de noodzaak van het neerslaan van de Röhm-Putsch gebruikten, om met een aantal tegenstanders af te rekenen, viel ook von Kahr als slachtoffer, vermoedelijk uit wraak voor zijn houding in 1923.