is de naam van de tovermolen, die volgens het Eddalied De zang van de wondkruiden, voor koning Frodi* van Denemarken goud maalde. De reuzinnen Fenja en Menja, die door hem onverpoosd gedwongen werden dit werk te verrichten, malen ten slotte een leger te voorschijn, dat Frodi verslaat.
De molen wordt door de overwinnaar op zijn schip medegevoerd, maar daar hij niet in staat is hem tot stilstand te brengen, zinkt het schip en sindsdien is de zee door het voortdurende malen van Grotti zout. Sprookjes van geluksmolens zijn ook elders verbreid; wij mogen dus aannemen, dat in dit Eddalied een sprookjesmotief in heroïsche omlijsting behandeld is.