Spaans dichter (1190? -1247), is de eerste Gastiliaanse dichter, wiens naam tot ons gekomen is. Geboren te Berceo (in het diocees van Calahorra), werd hij opgevoed in het naburige Benedictijnenklooster San Millan de la Cogolla, waar hij het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht.
Zijn werken, alle van godsdienstige aard, zijn geschreven tussen de jaren 1220 en 1242. Wij vermelden hiervan enkele levens van locale heiligen: dat van Santo Domingo de Silos, die de beroemde Benedictijnen-abdij bij Burgos had hersteld, dat van San Millan de la Cogolla en dat van Santa Oria, een non uit het klooster van San Millan. Drie andere geschriften wijdde hij aan de Heilige Maagd: Loores de Nuestra Senora, Planto que fizo la Virgen el dia de la Passión de su Fijojesu Christo en de zeer belangrijke Milagros de Nuestra Senora. Verder schreef hij o.a. nog El Martirio de San Lorenzo, De los signos que aparesceran ante del Juicio (Over de tekenen die aan het Laatste Oordeel zullen voorafgaan) en El Sacrificio de la Misa (Het Misoffer). Sommige van deze Prosas, zoals Berceo zijn dichtwerken noemt, zijn heel 1 ang. Het gehele oeuvre telt meer dan 13 000 versregels.Berceo’s gedichten behoren tot de zgn. „mester de clerecia”, d.w.z. de letterkundige school der klerken („clérigos”), de school van de geleerde poëzie, geschreven door bekende dichters en bestemd om te worden gelezen. Hij staat dus tegenover de „mester de juglaria”, waarmede in zijn tijd de populaire epische verhalen aangeduid werden van de hand van onbekende dichters, die in de eerste plaats bestemd waren om door „juglares” te worden voorgedragen. Berceo is geen oorspronkelijke geest. Integendeel, hij laat er zich op voorstaan zich steeds te hebben gehouden aan zijn Latijnse bronnen. De waarheid gaat hem boven alles. Hij wil slechts vulgariseren.
Niettemin neemt zijn oeuvre een belangrijke plaats in de geschiedenis van de Spaanse letterkunde in. In enkele van zijn werken, inz. in de Milagros de Nuestra Senora. een verzameling van 25 Marialegenden, doet hij zich als een echt dichter kennen, wien het geenszins aan inspiratie ontbreekt.
Bibl.: Poesias, ed. F. Janer (Madrid 1864) in Bibl. de Aut. Esp., t. LVII; La vida de Santo Domingo de Silos, ed. J.
D. FitzGerald (Paris 1904); El Sacrificio de la Misa, ed. A. G. Solalinde (Madrid 1913); Milagros de Nuestra Senora, ed. A.
G. Solalinde (Madrid 1922) in de reeks „Clasicos Castellanos”, t. 44.
Lit.: Comte de Puymaigre, Les Vieux Auteurs castillans 2de dr. (Paris 1888), 1.1, blz. 267-300; M. Menéndez y Pelayo, Historia de la poesia castellana en la Edad Media, t. I (Madrid 1911-1913)» blz. 169-193.