gemeente in Noordbrabant, ten Z. van Tilburg, grenzende aan België, 2545 ha groot, met op 1 Jan. 1950 7145 inw., waarvan 99 pct R.K. De bodem bestaat uit zandgrond, behalve enige beekbezinking.
De cultuurgrond is voor ca 58 pct als bouwland en voor ca 40 pct als grasland in gebruik. De gemeente omvat het dorp Goirle benevens de gehuchten Abcoven, Bakertand, Boschkens, Brem, Gorp, Hoogeind, Nieuwkerk, Rovert en Het Ven. Goirle ligt aan de Leij. Het is zeer rijk aan natuurschoon, o.a. de landgoederen Nieuwkerk, Gorp en Rovert.
Hoofdmiddel van bestaan: industrie. Deze omvat linnen-, jute- en katoenweverijen, wollenstoffenfabrieken, een tapijt-, een gloeilampen- en een matrasdekkenfabriek. Slechts ca 300 personen zijn werkzaam in de landbouw.Lit.: B. Dijksterhuis, Bijdr. t. d. gesch. der heerlijkheid Tilburg en G., diss. Leiden (1899); A. B.
J. A. Nijdam, Goirle, een sociografische studie over de criminaliteit en de moraliteit van een grensgemeente rond de 2de Wereldoorlog, diss. Tilburg (1950).