Gaertn. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Samengesteldbloemigen (Composieten). Het onderscheidt zich door veelbloemige hoofdjes met 1 rij geslachtloze lintbloemen om een schijf tweeslachtige buisbloemen, een napvormig omwindsel, dat uit 2 of 3 rijen aan de voet samengegroeide blaadjes bestaat, en ongevleugelde, wollige vruchtjes met een vruchtpluis uit 2 rijen getande schubjes.
Het omvat een 24-tal soorten, die merendeels in het Z. van Afrika groeien, meest halfheesters met vaak grote, mooie, langgesteelde bloemhoofden met gele of oranje, aan de voet vaak zwartgevlekte lintbloemen, waaronder fraaie sierplanten voorkomen, zoals G. Pavonia R. Br. en G. pinnata Less. In de zomer kan men ze in de open lucht plaatsen.
De vermeerdering geschiedt zeer gemakkelijk door in de zomer te stekken van scheuten, die aan de voet der planten groeien. Overwinterd moet worden in een koude kas. Belangrijke soorten zijn verder: G. uniflora Sims, met zuiver gele bloemen, G. rigens Moench. en G. pygmaea Sond., en zeer bekend is de bastaard G. splendens Hort.