Door afsplitsing van ijzer en afbraak ontstaat in het lichaam uit de bloedkleurstof haemine de geelrode galkleurstof bilirubine (haematoïdine) C33H3606N4 (duidelijk te zien op een zgn. blauwe plek), die door de gal in de darm geraakt en daar door bacteriën in mesobilirubine C33H40O6N4 (urobiline) wordt omgezet en als zodanig met de faeces wordt afgescheiden. In pathologische gevallen vormt zich dikwijls meso-bilirubinogeen C33H44O6N4, dat dan met de urine het lichaam in grote hoeveelheden kan verlaten en aan de luchtweer kleurstoffen kan vormen.
Verwante stoffen zijn het uteroverdine, de groene kleurstof van de hondenplacenta, het oöcyaan, het blauwgroene pigment van de schaal van vele vogeleieren en het prodigiosine, de rode kleurstof van de bacillus prodigiosus, een bacil, die verantwoordelijk is voor roodkleuring van meelwaren.