Sir, Engels biochemicus (Eastbourne, Essex, 20 Juni 1861 - 16 Mei 1947), werd in 1898 verbonden aan de universiteit van Cambridge om de studie der chemische physiologie te organiseren. In 1914 werd aldaar voor hem een aparte leerstoel voor biochemie opgericht; dank zij een particuliere schenking kon hij er in 1924 een goed instituut vormen.
Hij bestudeerde de voeding van muizen, ontdekte de betekenis van vitamines voor de groei en geldt als een der grondleggers van het vitamine-onderzoek. Voorts ontdekte hij dat er bij de spierwerking melkzuur wordt gevormd en dat glutathion een belangrijke katalysator is bij de verbranding in de cellen. Hij maakte school, kreeg vele onderscheidingen, werd in 1923 geadeld en ontving in 1929 te zamen met Eykman* de Nobelprijs.Bibl.: The Dynamic Side of Biochemistry (Ann. Reports Brit. Assoc., 1913); Vele artikelen in Journ. Physiol, en andere tijdschr.