Duits dramatisch schrijver en novellist (Hannover 24 Juli 1864 - München 9 Mrt 1918), heeft een avontuurlijk bestaan geleid dat hem als journalist, reclamechef, luitspeler en cabaretartist naar vele landen voerde; ten slotte werd hij medewerker aan het satirieke weekblad Simplizissimus en toneelspeler. Tegen het alledaagse leven met zijn philistreuze zedelijke voorschriften komt hij in opstand; hij schildert in zijn toneelstukken een wereld, waarin de menselijke driften ongebreideld heersen.
Hij was een voorloper van het Duitse expressionnisme. Zijn eerste werk Frühlings Erwachen (1891), een kindertragedie, baarde groot opzien. In Erdgeist (1895) tekent hij de vrouw als verderf brengende macht. Als zijn beste werk mag wellicht gelden König Nicolo oder So ist das Leben, het spel van de miskende koning. Als geheel kan zijn œuvre als groteske maatschappij-critiek gekarakteriseerd worden.Bibl.: Drama’s: Erdgeist (1895); Die Büchse der Pandora (1904); Hidalla (1904); Totentanz (1906); Mit allen Hunden gehetzt (1910); Schloss Wetterstein (1910); Feuerwerk (novellen 1906); Lautenlieder (1920); Gesamm. Werke (9 dln, I9i2-2i); Gesamm. Briefe (uitgeg. d. F. Strich, 2 dln, 1924).
Lit.: H. Kempner, F. W. als Mensch und Künstler (21909); A. Kutscher, Fr. W., sein Leben und seine Werke (3 dln, 1922-1931); H. Mann, Erinnerungen an F.
W. (1928); K. F. Proost, F. W., zijn leven en werken (Zeist 1929).
