Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FIRDAUSI

betekenis & definitie

(minder juiste uitspraak Firdoesi) is de dichternaam van Aboe ’l-Kâsim Mansoer (de naam staat niet vast), de grootste epische dichter in de Nieuwperzische literatuur (Toes, in Ghorasan, ca 932-ca 1021). Zijn naam is onsterfelijk geworden door het Sjâh-nâme (Koningsboek), waarin hij de gehele epische traditie der vóór-Mohammedaanse Perzen heeft bezongen in ongeveer 60 000 dubbelverzen.

Het gedicht is opgedragen aan koning Mahmoed van Ghazna (999-1032), aan wie Firdausi een lofgedicht heeft gewijd. Maar hij schijnt bij Mahmoed niet de verwachte waardering te hebben gevonden en evenmin de verwachte beloning te hebben ontvangen; dit gaf de dichter aanleiding een beroemd smaadgedicht op Mahmoed te maken, dat ook in de handschriften en uitgaven van het Sjah-name voorkomt. Latere overlevering heeft de begeleidende omstandigheden met overdreven fantasie uitgewerkt, die o.a. de stof heeft geleverd tot Heine’s bekende ballade Firdusi. Over ’s dichters werkelijke leven is niet veel meer bekend dan de persoonlijke ontboezemingen, meestal in mineur, die het Sjâh-nâme hier en daar bevat. Behalve dit laatste dichtwerk is van Firdausi ook nog bewaard een gedicht Joêsoef wa-Zalícha, waarin de geschiedenis van de Bijbelse (en Koranische) Jozef wordt verhaald; dit gedicht is in 1887 door Ethé uitgegeven te Oxford.Lit.: Th. Nöldeke, Das Iranische Nationalepos (2de dr., Stuttgart 1921), de beste studie aan Firdausi gewijd; Henri Massé, Firdousi et l’épopée nationale (Paris 1935).

< >