(Erigeron L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Samengesteldbloemigen (Composieten), met 150 soorten, meest in Noord-Amerika. Het onderscheidt zich door een omwindsel, dat uit dakpansgewijs elkander bedekkende blaadjes bestaat, een naakte, gegroefde of gestippelde bloembodem, smalle, in onderscheiden rijen geplaatste vrouwelijke straalbloemen, tweeslachtige schijfbloemen en samengedrukte, ongesnavelde vruchtjes, welker pluis uit een rij scherpe haartjes bestaat.
De Erigeron-soorten gelijken veel op asters. De gewoonste soort in Europa is E. acer L., de scherpe fijnstraal, een 2-jarig kruid met een behaarde, rechtopstaande stengel, eveneens behaarde, lancet-spatelvormige bladeren en ruim 1 cm brede, in trossen of tuilen gerangschikte bloemhoofdjes, welker paarskleurige straalbloempjes benedenwaarts omgekruld zijn. Verder heeft men nog in Nederland: E. canadensis L., de Canadese fijnstraal, met talloze kleine, witachtige bloemhoofdjes, die tot pluimen verenigd zijn, en lijn-lancetvormige, stijf-gewimperde bladeren, uit Amerika afkomstig, maar sedert lang in Nederland ingeburgerd. Er zijn ook fraaier bloeiende soorten, zoals E. alpinus L., een Alpenplant met paarse straal- en goud-gele schijfbloemen, veel als sierplant in de openlucht gekweekt; verder E. annuus Pers. (syn. Stenactis annua N. ab E.) en de veel er op gelijkende E. bellidifolius Muhl. (syn. S. bellidiflora A.
Br.), met paarsachtig witte bloemen, die op madeliefjes gelijken, uit Noord-Amerika; E. speciosus DG. (syn. S. speciosa Lindl.), met paars-blauwe bloemen, uit Californië; E.pulchellus DC., met bleekpaarse bloemen, uit Siberië, en E. aurantiacus Regel, met helderoranje bloemen, uit Azië.
