Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Emest bevin

betekenis & definitie

Engels staatsman (Winsford, Somerset, 1881), de zoon van een politie-agent, trachtte jong aan de kost te komen als boerenknecht, koetsier, tramconducteur, keukenhulp en ten slotte als dokwerker. In Bristol kwam hij in aanraking met de vakbeweging, waarvoor hij al dadelijk grote belangstelling aan de dag legde.

Hij richtte een plaatselijke afdeling van de dokwerkersbond op.Een poging om lid van het Lagerhuis te worden liep in igi8 op een zware nederlaag uit. Hij begon echter, vooral toen hij zijn arbeiders had laten weigeren, wapens voor de interventie-oorlog in Rusland te laden en hij voor een hof van onderzoek betere voorwaarden voor hen had weten te bereiken, de aandacht in vakbewegingskringen op zich te vestigen en zo werd hij in 1921 benoemd tot secretaris van het vakverbond voor transportarbeiders, dat hij zelf had helpen oprichten en tot een grote organisatie, welker macht bij de stakingen van 1924 en 1926 bleek, wist op te bouwen. Zijn sterke persoonlijkheid, zijn bijna autocratisch gezag, zijn indrukwekkende, massieve verschijning en zijn ongeschaafde welsprekendheid maakten van hem een geducht tegenstander en een dominerende figuur in de arbeiderspartij. Toen Lansbury, de oude voorzitter van de Labour Party, zich in 1935 verzette tegen de sancties tegen Italië, bewerkte Bevin diens val. In 1940 koos Churchill hem in zijn coalitie-kabinet (en weldra in zijn, exclusiever, oorlogskabinet) als minister van Arbeid. Hem viel toen de taak ten deel alle in Engeland aanwezige arbeidskracht te mobiliseren voor de oorlogsinspanning.

Te dien einde voerde hij o.a. de arbeidsdienstplicht in. Zij, die in de mijnen werden gestuurd, werden de „Bevin Boys” genoemd.

Na het uiteenvallen van de coalitie en de overwinning van Labour (Juli 1945), benoemde Attlee hem tot zijn minister van Buitenlandse Zaken, hoewel Bevin zich nooit eerder op dat terrein bewogen had. Zijn leven in de vakbeweging had hem echter gekneed tot een geducht onderhandelaar, die uitstekend de kunst van geven en nemen verstond en weldra was hij in zijn nieuwe omgeving — ook in zijn van huis uit steeds conservatieve departement — volkomen ingewerkt.

Hoewel hij overtuigd socialist is en ook steeds zijn grote idealen (de economische éénwording van Europa als voorbode ener wereldregering, de verhoging van de levensstandaard van achterlijke volkeren) voor ogen houdt, lokt zijn beleid meer critiek uit van de linkervleugel zijner eigen partij dan van de oppositionele conservatieven. Zolang Rusland zijn veiligheid zoekt buiten het instituut der Verenigde Naties, meent Bevin echter het nastreven van zijn idealen te moeten uitstellen en een empirische politiek te moeten voeren, welke vasthoudt aan het oude veiligheidssysteem van het Britse Rijk en het socialistische Engeland in nauwe samenwerking met het kapitalistische Amerika brengt. Ook op de uitoefening van Engelands traditionele politiek rust als een zware last de invloed van de economische crisis, die Engeland in de jaren na Wereldoorlog II doormaakt. Afhankelijk als het in grote mate is van Amerika’s financiële steun, is het nauwelijks in staat enige evenwichtspolitiek te voeren en evenmin zijn invloed bij de nationalistische landen in het Middenoosten (Palestina, Egypte en Irak) onaangetast te houden. MR J. L. HELDRING

Bibl.: The job to be done (1942).

Lit.: Trevor Evans, Bevin (1946).

< >