Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EENOGIGHEID

betekenis & definitie

is de toestand, waarbij het gezichtsvermogen op één van beide ogen ontbreekt. De eenogige (monoculus) heeft een beperking van het gezichtsveld en van het blikveld en mist het vermogen tot stereoscopisch zien (zie binoculair zien).

De onder leken verspreide mening, dat de eenogige geen diepte zou waarnemen, is geheel onjuist. De dieptegewaarwording wordt opgebouwd uit een groot aantal momenten, waarvan het stereoscopisch zien er één (hoewel een zeer belangrijk) is. De eenogige is dan ook slechts ongeschikt voor die beroepen, waarbij stereoscopisch dieptezien vereist is (bijv. het landen met een vliegtuig).

< >