Engels geschiedschrijver (Harborne 2 Aug. 1823 - Alicante 16 Mrt 1892), studeerde van 1841-1845 te Oxford (Trinity College) en wijdde zich vervolgens als welgesteld en ambteloos burger aan de studie der oude en middeleeuwse geschiedenis. In 1884 volgde hij zijn vriend Stubbs op als Regius Professor voor Nieuwe Geschiedenis (ook de middeleeuwen omvattend) te Oxford.
Freeman, zeer bereisd en zeer belezen, maar archieven schuwend, was een hartstochtelijk en strijdvaardig man met sterke vooroordelen. Zijn critieken in de Saturday Review (1855-1877), inzonderheid zijn felle aanvallen op Froude, maakten veel gerucht. De historie beschouwde hij door de bril van een Gladstoniaans liberaal. Even groot bewonderaar van het Germanendom als hij geestdriftig Philhelleen was, zag hij in de Angelsaksen zijn democratisch vrijheidsideaal belichaamd.
In zijn hoofdwerk, de romantische History of the Horman Conquest of England (vervolgd met The Reign of William Rufus) blijkt zijn sympathie voor de overwonnenen van 1066 zelfs uit een taalgebruik dat woorden van Romaanse herkomst zoveel mogelijk bant. Zijn betoog is, dat de Normandische verovering het verloop van de Engelse geschiedenis niet noemenswaard heeft beïnvloed. In het algemeen legde hij sterke nadruk op continuïteit in de historie, die voor hem vooral een relaas van staatkundige gebeurtenissen was („History is past politics, and politics is present history”). Freeman’s wat wijdlopig geschiedverhaal wint aan aanschouwelijkheid door zijn nauwkeurige kennis van plaatselijke gesteldheden.
Een uitvoerige History of Sicily (tot 1250) is nooit voltooid.Bibl.: An essay on window tracery (1855); History of federal government I (1863, nieuwe uitg. door J. B. Bury: The hist, of fed. governm. in Greece and Italy, 1893) ; History of the Norman Conquest of England (6 din, 1867-1879); Short hist, of the N.C. (1880); Historical essays (4 din, 1871-1893); The growth of the English constitution (1872); Historical geography of Europe (2 din, 18811882); The reign of William Rufus and the accession of Henry I (2 din, 1882); The chief periods of European history (1886); George Washington (1888); History of Sicily (4 dln, 1891-1894).
Lit.: W. R. W. Stephens, Life and Letters of E.
A. Fr. (2 dln, 1895. Hierin volledige bibl.); J. Bryce, Studies in contemporary Biography (1903); G.
P. Gooch, History and historians in the 19Ü1 century (3de dr., 1920), blz. 346-352; J. W. Thompson, A history of historical writing II (1942), blz. 315-318; H.
A. Cronne in History, dl 28 (1943), blz. 78-92 (m. lit. opg.).