Frans rechtshistoricus (Saint Flour 14 Dec. 1850 - Parijs 25 Mei 1934), verkreeg de doctorsgraad in 1874, werd agrégé in 1876, professor te Bordeaux in 1880, te Parijs in 1893, waar hij van 1895-1922 een voor hem geschapen leerstoel in de geschiedenis van het Romeinse staatsrecht bekleedde en daarna van 1922 tot 1926 een in Romeins recht.
Cuq was, naast Girard, jarenlang de leidende figuur onder de Franse beoefenaren van de historische studie van het Romeinse Recht, een zeer zelfstandig werker uit de bronnen en tevens een der grootste kenners van de oude Oosterse rechtstelsels en van de antieke epigrafie.
Bibl.: Etudes d’épigraphie juridique (1881); Le Conseil des Empereurs d’Auguste à Dioclétien (1884); Les Institutions juridiques des Romains I l’Ancien droit (1891) (2de dr. 1904); II Le droit classique et le droit du Bas Empire (1902); Manuel des Institutions jurid. des Romains (1917) (2de dr. 1928); Etudes sur le droit babylonien, les lois assyriennes et les lois hittites (1929).
Lit.: Paul Collinet, in Rev. Histor. de Droit (1935), blz. 152-160, met voll. bibliogr.