Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DUITSE STAANDE JACHTHONDEN

betekenis & definitie

komen in kort-, lang-, stekel- en draadhaar voor. De laatste beide soorten zijn uit dezelfde honden gefokt als de griffon.

De korthaar is uit de brak of Duitse lopende hond voortgekomen, de langhaar uit de vogelhond of spioen. Beide zijn voor de snellere jacht steeds vlotter gefokt en komen daardoor onderscheidenlijk de Britse pointer en setters nabij in vorm. De Duitse jager fokt op kleuren, welke samenvallen met die van het veld, dus effen bruin of grijs of wit met bruin. De Duitse staande hond zoekt het wild, wijst het aan en brengt (apporteert) het tevens, wanneer het getroffen is. Schofthoogte 60 tot 65 cm. Hij is als huishond rustig en aangenaam, al mist de hond voor de korte jacht de verknochtheid van dog, terrier, kees en herdershond. Als jachthond had hij in Nederland de Britse vrijwel volkomen verdrongen, thans echter jaagt men soms weer met deze.

< >