Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRIFFON

betekenis & definitie

oud en verwaarloosd ras van staande honden op het Europese vasteland, in Nederland ruig- of smousbaard genoemd. De Nederlander E.

K. Korthals (1851-1896) herstelde het onder de algemene naam griffon. Krachtig gebouwde jachthond van 50 tot 60 cm schofthoogte. Het bovenhaar is hard en ruig en meest blauwgrijs van kleur, ook wel grijs met bruine platen of effen bruin en zelfs met wit.

In tegenstelling met de meeste andere rassen voor de korte jacht is de griffon waaks en wel eens wat scherp. In Duitsland zijn uit dezelfde honden de rassen stekelhaar en draadhaar gefokt. De Franse griffon-Boulet heeft zijdeachtig haar en is dof kastanjebruin.

< >