Nederlands geleerde en dichter (Dordrecht Aug. 1642 - ’s-Gravenhage Mei 1734), studeerde te Leiden in de rechten, maar trad in 1664 in de krijgsdienst, totdat hij daaruit in 1676 ontslag kreeg. In 1678 ging hij met een gezantschap naar Engeland.
Vervolgens deed hij een reis naar Frankrijk en vestigde zich toen te ’s-Gravenhage. Hij heeft een fraaie collectie schilderijen nagelaten.Bibl.: De Haegse Schouburg (2 dln, 1710-1714) met 6 toneelstukken; Het leven van den profeet en koning David (1716); De Harderskouten en andere dichten (1717); De Odyssea van Homerus berijmd (2 dln, 1719, enz.); De Ilias van Homerus gerijmt (2 dln, 1721); Verversing van geheugenis (1723), herdr. als: Overblijfsels van geheugchenis der bisonderste voorvallen in het leeven van C. Droste in veld- en zeeslagen (1728), 3de dr. door R. Fruin, 2 dln (1879).